His­to­riek en ver­ha­len

Ben je fan van mystiek? Dan laten deze ruïnes je vast niet onberoerd.

Amandus en Bavo, zendeling en kluizenaar 

In het begin van de zevende eeuw is het geslacht van de Merovingers aan zet in Vlaanderen. Zij dromen van één groot christelijk Frankisch rijk en zenden hun predikers uit. De gedreven missionaris Amandus is er een van. Vanuit Zuid-Frankrijk trekt hij naar de noordelijke gebieden van het Frankische rijk en sticht er kerken en kloosters. 

Rond 630 settelt hij zich aan de Schelde en poot er op het landelijk domein Blandinium een klooster neer. In Ganda, de nederzetting wat verderop, bouwt hij een kerk. De lokale bevolking zit echter niet op hem te wachten. Ze kiepert hem zelfs letterlijk de Schelde in. 

Toch is zijn komst voor velen een kantelpunt. Zeker voor Bavo, een rijke edelman uit Haspengouw. Die is zo onder de indruk van het discours van Amandus, dat hij zijn rijkeluisleventje opgeeft en op zoek gaat naar een geschikte plek om zich als kluizenaar terug te trekken. De rest van zijn leven spendeert hij in een holle boom aan de oevers van de Schelde. Na zijn dood krijgt zijn gebeente een plek in de Ganda-kerk. Een intense vereringscultus komt op gang en zorgt ervoor dat de kerk wordt overspoeld door giften en schenkingen. Nog voor het einde van de zevende eeuw ontstaat er een tweede kloostergemeenschap: het Ganda-klooster, de latere Sint-Baafsabdij. 

Een bloeiende abdij in het rijk van Karel de Grote 

Na de Merovingers zijn het de Karolingers die de lakens uitdelen in het latere graafschap Vlaanderen. Karel de Grote, koning der Franken, wordt in 800 zelfs keizer van het Heilig Roomse Rijk. Abdijen worden onder zijn heerschappij een belangrijk machtsinstrument. Hij stelt zelf de abten aan en daarbij gaat zijn voorkeur steeds vaker uit naar leken, de zogeheten lekenabten. Karels biograaf, Einhard, is de eerste en tegelijk ook beroemdste lekenabt van het Ganda-klooster. Met behulp van het Karolingische hofmilieu maakt die de Bavo-cultus razend populair. De abdij floreert. Haar naam en faam strekt zich al gauw uit over het hele Karolingische rijk.

Op de vlucht voor de Vikingen en gered door de keizer

Na 843 valt het rijk van Karel de Grote uiteen en krijgen de oprukkende Vikingen vrij spel. Ze plunderen de abdij in 851 en 879 en slaan er een jaar later zelfs hun winterkamp op. De kloosterlingen vluchten naar het Franse Laon en nemen de relieken van Bavo mee. Wanneer ze een vijftigtal jaren later terugkeren, is hun abdij volledig verwoest en heeft graaf Arnulf I van Vlaanderen de Sint-Pietersabdij bevorderd tot grafklooster van de graven van Vlaanderen. De meeste fondsen en gunsten gaan dus die richting uit. De monniken van de Sint-Baafsabdij blijven in de kou staan. 

Daar komt op het einde van de tiende eeuw verandering in wanneer de Duitse keizer Otto II hen te hulp schiet. Door haar ligging aan de Schelde, de landsgrens tussen Frankrijk en het Heilig Roomse Rijk, is de Sint-Baafsabdij een aantrekkelijke strategische versterking in zijn strijd tegen de Franse koning. Otto II schenkt de abdij gronden en kloostergebouwen waardoor de kloosterlingen in 985 kunnen starten met de bouw van een imposante romaanse abdijkerk. Een van de muren van die kerk staat nog steeds overeind en wordt gezien als de ‘oudste muur’ van Gent.  

Strijd om heiligen en relieken

Zowel de Sint-Pieters- als de Sint-Baafsabdij groeien in de volgende decennia uit tot machtige abdijen waar het abdijleven minutieus wordt geregeld volgens de Regel van Benedictus. 

Er ontstaat een felle concurrentiestrijd tussen de twee politiek, economisch en cultureel invloedrijke centra. Allebei zetten ze populaire heiligenrelieken in om bedevaarders aan te trekken die maar wat graag royale schenkingen doen om hun zonden af te kopen. De rivaliserende monniken deinzen er niet voor terug om documenten te vervalsen en zelfs heiligen te verzinnen. Zo haalt de Sint-Baafsabdij in de loop van de elfde eeuw een schare nieuwe relieken in huis, van veelal obscure en soms zelfs fictieve heiligen zoals Macharius en Livinus. Pas in de twaalfde eeuw luwt het conflict. De Gentse abdijen moeten hun dominante positie prijsgeven aan de stad.

In de greep van vorsten en praalzuchtige abten 

Vanaf de tweede helft van de dertiende eeuw bieden nieuwe bedelorden en universiteiten betere antwoorden op de noden van een groeiende stadsbevolking. Politiek raakt de Sint-Baafsabdij meer dan ooit in de greep van de vorst. Steeds vaker vormt ze het decor voor diplomatieke bijeenkomsten, geboortes, huwelijken en begrafenissen. Zo wordt de zoon van de Engelse koning Edward III, John of Gaunt, er op 6 maart 1340 geboren en op 19 juni 1369 trouwt Filips de Stoute, hertog van Bourgondië er met Margaretha van Male, dochter van de Vlaamse graaf. 

Steeds meer zijn de abten gunstelingen van de vorst. In 1478 wordt de bastaardzoon van Filips de Goede, Raphaël de Mercatel, abt van de Sint-Baafsabdij. Hij is verslingerd aan luxe en vertier en voorziet de abdij van een gotische make-over. De liefde voor mooie boeken die hij van zijn vader heeft geërfd, valt af te lezen aan zijn grote verzameling luxehandschriften over geschiedenis, filosofie, geografie, plant- en dierkunde, die vandaag deels bewaard wordt in de Universiteitsbibliotheek en het Bisdom Gent. 

De woede van Karel V en het einde van een trotse abdij

In 1540 maakt Keizer Karel abrupt een einde aan de rijke abdijgeschiedenis. Wanneer Gent in 1539 weigert belastingen te betalen, ontstaat er een ware volksopstand. Als straf laat keizer Karel V grote delen van de abdij en het omliggend Sint-Baafsdorp met de grond gelijk maken. Op dezelfde plek bouwt hij een dwangburcht, het zogenoemde Spanjaardenkasteel. Een garnizoen van Spaanse soldaten houdt er voortaan de opstandige Gentenaren in het oog. Het protest van Lucas Munich, de laatste abt van de Sint-Baafsabdij, mag niet baten. De monniken verhuizen naar de Sint-Janskerk, die vanaf 1559 de Sint-Baafskerk heet en later de Sint-Baafskathedraal zal worden. 

Een magische ruïne 

Wat er eeuwen later nog rest van de abdij wordt in 1834 gered door schepen en oudheidkundige August Van Lokeren. Tussen 1887 en 2005 vinden vergeten Gentse stenen en sculpturen er eeuwige rust in het Museum voor Stenen Voorwerpen. In 2005 krijgt de Sint-Baafsabdij een plek onder de vleugels van Historische Huizen Gent die haar koestert als een van de meest magische en symbolische plekken van Gent.