Het Bel­fort

Het Belfort is hét symbool van de macht die de ambachten hebben verworven in het stadsbestuur.

Moeizame bouwwerken

Rond 1313 starten de werken voor het Belfort. Het bouwmateriaal bestaat uit grijze kalksteen die men per boot vanuit Doornik aanvoert. In het begin verlopen de werken vlot maar de conflicten tussen Engeland en Frankrijk waar Vlaanderen middenin zit, gooien al gauw roet in het eten. De werf valt zelfs een aantal jaren volledig stil. Pas in 1380 krijgt de Belforttoren zijn eerste voorlopige houten spits.

Het korps der stadswakende mannen

Het Belfort is in de eerste plaats de alarminstallatie voor de middeleeuwse stad. Een bonte groep torenwachters bevolken de toren. De klokkenluiders luiden de uur- en de werkklokken en houden overdag de wacht. ’s Nachts patrouilleren ze door de straten met een ‘dievenlantaarntje’ en een afgerichte hond. De stadstrompetters nemen de nachtdienst voor hun rekening en blazen om het uur de trompet vanuit de vensters van het Belfort. De schalmeiers zijn de beroepsmusici die in de stadwijken de voorschriften van de schepenen gaan afkondigen. Samen vormen zij het ‘korps der stadswakende mannen’. Zij staan in voor de permanente bewaking van de stad.

Uurwerk van de stad

Vanuit de toren van het Belfort regelt een klok ook het leven in de stad. Al in 1380 plaatst men het eerste houten uurwerkmechanisme in de stadstoren. Zeer precies is de tijdsaanduiding dan nog niet. De torenwachters moeten de klok met behulp van een zonnewijzer een paar keer per dag corrigeren. In de zeventiende eeuw introduceert het slingeruurwerk een exactere tijdsaanduiding. Het huidige torenuurwerk uit 1913 wordt nog iedere dag manueel opgewonden door de ‘torenwachters’ van vandaag.

Het secreet

Vanaf 1408 bewaart het stadsbestuur de privilegies of oorkonden waarin de rechten en vrijheden van de stad staan beschreven in het secreet. Slechts drie personen hebben de sleutel van de versterkte, vastgeketende koffers: de baljuw en de twee hoofdschepenen. In 1578 verhuizen de kostbare documenten naar het Gentse stadhuis.

In WOII gebruiken de Duitsers het secreet als commandopost. Ze vestigen er een schuilkelder die bereikbaar is vanuit een ondergronds gangenstelsel onder het Sint-Baafsplein.